Nieuwsbrief van 31 augustus 2009: In de voetsporen van Stevenson
Robert Louis Stevenson (Edinburgh, 13 november 1850 - Vailima (Samoa), 3 december 1894) was een Schots schrijver van romans, gedichten, toneelstukken en reisverhalen.
Stevenson werd geboren in het Schotse Edinburgh als zoon van de ingenieur Thomas Stevenson en Margaret Balfour. Zijn ouders waren zeer religieus, maar tijdens zijn jaren op de universiteit liet hij het geloof los, hoewel het wel invloed op hem zou houden. Zijn relatief korte leven was echter vol van ondernemingen en avontuur. Hij begon als ingenieur, evenals zijn vader (deze moderniseerde het ontwerp van de vuurtoren). Vanwege zijn zwakke gezondheid stapte hij over naar een rechtenstudie, maar werd geen praktiserend jurist. Aan het eind van zijn leven was hij plantagehouder en stamleider in Samoa.
Hij maakte verschillende reizen naar het koninkrijk Hawaï en raakte bevriend met koning David Kalakaua, met wie hij veel tijd doorbracht. Ook raakte hij bevriend met diens nicht, prinses Victoria Kaiulani, evenals Stevenson zelf van Schotse afkomst. Een andere tijdgenoot van hem was de uitvinder, technicus en schrijver Fleeming Jenkin, met wie hij veel raakvlakken had die zowel zijn verleden als zijn persoonlijke en professionele ambities betroffen. Zijn vrouw, Fanny Osbourne, was hem tot een grote steun in zijn avontuurlijke maar tevens moeizame bestaan. Hij overleed op 44-jarige leeftijd aan een hersenbloeding in zijn woonplaats Vailima in Samoa.
Stevenson beschreef in zijn beroemde psychologisch getinte novelle "The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde" (1886)
In 1878 maakte Stevenson een reis van Le Monestier naar Alés, beschreven in "Travels with a Donkey in the Cévennes"
Peter ging voor 4 weken naar de Adrèche komen, 2 weken om mijn te komen helpen bouwen en 2 weken om de Stevenson route te doen meer dan 200 km! Hij vroeg me om een week mee te stappen, ik was niet direct laaiend enthousiast ook al omdat ik geen echte rugzak bij had (zie foto), maar naar mate de week vorderde en ik het boekje "Op reis met een ezel in de Cévennes" uit had gelezen, was ik toch geïnteresseerd om alvast enkele dagen mee te wandelen. Het was nog een hele heisa om uit te zoeken waar we zouden beginnen het moest niet persé in Le Monestier zijn. We moesten er op een of andere manier wel geraken, had geen zin om met de auto naar daar rijden 80 km wandelen, dan maar zien dat ik terug in Le Monestier zou geraken en dan nog eens 3 uur rijden naar mijn huis in La Boissière! Na heel wat gesurf op het internet hadden we het gevonden: 1) met de auto naar La Bastide 1 uur rijden. 2) met de trein van La Bastide naar Longogne. 3) met de bus van Longogne naar Le Puy. 4) met de bus van Le Puy naar Le Monestier. Dat was al een hele onderneming en benam ons een hele dag reizen om 19u kwamen we aan in Le Monestier tijd voor onze eerste maaltijd in de eerste gîte van de vier die we vooraf gereserveerd hadden. De menu bestond uit courgette soep, linzen met een soort braadworst, kaas en dessert. Wijn à volenté, dit is tenslotte Frankrijk. Prijs voor dit festijn 29 euro, was meteen onze goedkoopste verblijf, het duurste was rond de 40 euro.
De eerste dag was redelijk zwaar want het was bijna continue stijgen, met een serieuze col waar we over moesten, moe maar voldaan na 20 km wandelen, kwamen we aan in Le Bouchet-st-Nicolas. Het was begin juli en nog niet zo warm zeker niet op de hoogte van rond de 1200m, en de volgende dag was het een rustig traject licht dalend naar Pradelles. Dag 3 weer wat stijgen naar Cheylard l'Evêque in de Lozère, zeer prachtig gelegen en een excellente Gîte d'étape, als je eens in de buurt bent moet je zeker hier een overnachten, een belevenis, wat die dames ons daar voorschotelde, mens wat kan je toch lekker eten in deze streek. De laatste dag ging de reis verder met de reisgenoten, want je kwam steeds weer dezelfde mensen tegen die ook de tocht maakte en 20 km per dat was een goed te doen voor de meeste, er waren echte wandelaars bij die 's morgens vroeg vertrokken, maar dan een lange siësta hielden, wij vertrokken wat later, maar in de namiddag staken we die echte wandelaars dan soms voorbij tijdens hun siësta. Mijn eind bestemming was La Bastide, waar ik de auto had achter gelaten, na ik in het geweldige gîte d'étape L' étoile, terug huiswaarts keerde. Peter ging na een dag rust daar, verder met zijn bedevaartstocht tot in St Jean du Gard.