Nieuwsbrief van 20 juli 2003:
PUFFEN, ZWETEN EN AFZIEN IN DE ARDECHE. (Of hoe gek je moet zijn om hier in een hittegolf rond te trekken met een rugzak) - Een reisverslag van Frank, Christien en Ronald.
Na enkele dagen ontstressen bij Herman beslisten we onze trektocht van 5 dagen toch aan te vangen, ondanks de hitte. We hadden van thuis uit enkele gîte d'étapes vastgelegd, en een camping à la ferme (sans sanitaire, avec een point d'eau - wat dat ook mag betekenen). Vol goede moed zijn we dinsdag rond 11 uur gestart aan de eerste etape van 8 km naar Dépoudent. Het was een heel warme dag (50 graden in de zon / 35 graden in de schaduw). Wij zijn via Thines (waar we natuurlijk eerst iets gedronken hadden - hier moest er trouwens getrakteerd worden aan de vinders van Frank z'n bril) verder naar boven getrokken tot aan de romeinse weg. Daar boven hebben we ons middagmaal genuttigd. Wat kan zo'n Hermanbrood (Herman Brood ???) toch smaken met een sardientje en gedroogd fruit erbij na zo'n inspanning. Na enkele uren te hebben afgezien en ons 4 maal voor gek verklaard te hebben bereikten we Dépoudent door terug 500 m te dalen. Tijdens deze afdaling liepen we langs een pad waar al enkele dagen (weken?) niemand geweest was. De weg was namelijk al helemaal dichtgegroeid met varens. Toen was onze wandelstok toch een handig hulpmiddel om de varens en doornen weg te slaan. Plots zagen we een everzwijn vluchtten op nog geen 5 meter van ons. Die had blijkbaar geen wandelstok nodig om de weg vrij te maken. In Dépoudent was op het eerste zicht geen leven te bekennen, zoals op de rest van onze tocht. (Er is geen enkele gek die met zo'n hitte buiten komt, behalve 3 Vlamingen). Na het dorpje (3 huizen en 2 krotten) tweemaal doorzocht te hebben stormde er een hond op ons af. Er kwam een beetje later een man aangestrompeld van ongeveer 80 jaar. Dit was Monsieur Chat Noet. Hij begeleide ons naar onze kamer (schuur) waar het vol met spinnen hing. We kregen een koel pintje en mochten om 20 uur komen eten. We waren al rond 19 uur op post. Daar hebben we nog wat zitten grappen over wat onze brave man zou brouwen voor ons, maar rond 20 uur kwam hij tevoorschijn met een volledige menu van 5 gangen. Hij schoof gewoon mee aan tafel en vond het heel leuk om nog eens mensen te zien. Hij woonde al heel zijn leven op de berg en heeft zich altijd bezig gehouden met het kweken van groenten en dieren. Zijn ezel had 5 dagen ervoor gejongd. Er was een koppel roodstaartjes waarvan het nest ook pas uit was gekomen en waarvan de kleintjes vliegles kregen. Verder had hij nog enkele kippen (zijn het nu poules of poulettes?), konijnen, 2 katten en een hond Cesar. Na een diepe slaap en een frans ontbijt hebben we onze wandeling verder gezet naar Lacham De Merle. Het begon te regenen, wat een aangename verfrissing was, en we stopten om onze poncho's aan te trekken. Gelukkig bleven we gespaard van het onweer. 's Middags passeerden we een mooie brug in het dal waarover een romeinse weg liep. We hebben daar dan ook wat kracht opgedaan om daarna de wandeling verder te zetten en terug naar boven te trekken. In St Melanie hebben we de plaatselijke keuken getest, waarna we doortrokken naar Lacham De Merle, waar Frank bijna uitgedroogd aankwam. Toen de dame van de gîte twee kannen water op de tafel zette, hebben we deze onmiddellijk leeg gemaakt. We kregen als maaltijd caviaar d'aubergines voorgeschoteld. Daarna kregen we pasta met olijfolie en enkele kruiden erdoor.Vervolgens geitenkaasjes en een abrikozentaart. We hebben 's avonds nog in het echt de film Microcosmos kunnen volgen. Er zat namelijk een bidsprinkhaan die we eerst enkele mieren voorschotelden. Daarin had ze blijkbaar geen interesse. Een beetje later vonden we een groene wants. Deze werd onmiddellijk aangevallen en moest het bekopen met haar leven. Ze werd door de bidsprinkaan half opgegeten. We hebben er wel een uur op staan kijken hoe wonderbaarlijk dit schouwspel was. De volgende dag trokken we naar Valgorge. Hiervoor moesten we eerst 500 m stijgen om deze daarna weer af te dalen. Het was een moordende afdaling naar het dal. Hier aangekomen kregen we de sleutel van de gîte welke iets hogerop lag en waarover we volledig mochten beschikken. In het dorpje hebben we enkele etenswaren kunnen bemachtigen waarmee we een heus feestmaal hebben gemaakt. De volgende dag zouden we normaal doortrekken naar Loubaresse, waar we een nachtje "Camping à la ferme" hadden voorzien. Hierover hebben we 's avonds overlegd, daar niet iedereen het zag zitten om zonder sanitair, en met 3 personen in een kleine tent, daar de nacht door te brengen. Uiteindelijk is er beslist om van dag 4 en 5 één trip te maken. 's Morgens zijn we via de gewone weg op pad gegaan richting Loubaresse, in de hoop dat iemand 3 lifters met grote rugzakken zou meenemen - dit is na 5 km dan ook gelukt. In Loubaresse aangekomen zijn we dan verder getrokken naar La Boissière over Petit Paris en Montselgues. Deze laatste dag was snikheet (we konden bijna nergens in de schaduw wandelen), maar toch hebben we genoten van de mooie uitzichten. Voor we de laatste 4 km naar La boissière aanvingen, dronken we in Montselgues nog enige liter fruitsap, pintjes en waterkes. Het was een vermoeiende onderneming, maar echt wel de moeite waard. (Persoonlijk zou ik dit niet meer in de zomer doen, aangezien de hitte moordend is).
Groetjes uit La boissière... Frank, Christien en Ronald